Juul Paats
Juul Paats
Rusthuis Maria-Caecilia aan de Arnhemseweg 65-67
Rusthuis Maria-Caecilia aan de Arnhemseweg 65-67
Het gasmasker van Juul Paats
Het gasmasker van Juul Paats
Juul Paats schaft een gasmasker aan
±
-
-
1939
v. Chr.

Zuster Juul Paats komt in 1937 naar Apeldoorn om samen met haar vriendin Ans Taal, eveneens verpleegster, een rusthuis te gaan beheren in twee villa’s aan de Arnhemseweg. Ze noemden het ‘Maria-Caecilia’. Paats is niet alleen ondernemend, ze heeft ook lef en een groot gevoel voor rechtvaardigheid. Als jonge vrouw in Den Haag maakte ze zich al sterk voor het vrouwenstemrecht.

Ondanks haar optimisme en geloof in het goede, is Juul Paats allesbehalve naïef. Nadat op 1 augustus Engeland en Frankrijk de oorlog verklaren aan nazi-Duitsland, worden Nederlandse burgers in de gelegenheid gesteld gasmaskers te bestellen. Paats aarzelt niet en schaft ze zich dit exemplaar aan.

Tijdens de bezetting houden Paats en Taal zich niet blind voor de groeiende dreiging voor de Joden. In mei 1941 verordenen de Duitsers dat Joodse artsen en verpleegkundigen geen niet-Joden meer mogen behandelen en omgekeerd. Rusthuis Maria-Caecilia krijgt het bevel een bordje ‘Verboden voor Joden’ in de voortuin aan te plaatsen. Paats weigert, ook als de Duitsers het bevel met kracht herhalen.

In 1942 komen Paats en Taal in actie als een Joodse man enkele huizen verderop wordt opgepakt. Zijn vrouw en kinderen kunnen tijdelijk in Maria-Caecilia terecht, tot Paats een beter onderduikadres heeft gevonden. Zo rolt ze het verzet in: niet veel later verblijven er naast een bescheiden aantal oudere dames ook verschillende Joodse onderduikers in huize Maria-Caecilia. Volwassenen, maar ook kinderen; extra lastig, want dat valt natuurlijk op in een rusthuis. Juul Paats wordt een spil in een netwerk dat schuiladressen regelt, persoonskaarten en voedselbonnen. Enkele malen kruipt ze door het oog van de naald, maar met bluf en geluk weet ze zich te redden. “Ik vertrouwde op mijn verpleegstersuniform en -insigne en op mijn grote mond” vertelt ze later, na de oorlog. Zo wist ze Duitse nieuwsgierigheid naar de gang van zaken in Maria-Caecilia af te wenden door een bord “gevaar voor besmettelijke ziekten” neer te zetten.

Na de oorlog wordt Paats directeur van verpleeghuis Randerode. Vervolgens verhuist ze naar Delft waar ze directeur van ziekenhuis Bethel wordt. Na haar pensioen keert ze weer terug naar Apeldoorn en betrekt ze samen met Ans Taal villa ‘De Hermitage’ op de hoek van de Molleruslaan en de Oranjelaan. Voor hun hulp aan Joodse onderduikers krijgen Paats en Taal beide de Yad Vashem-onderscheiding.

Juul Paats overlijdt in 2003 op 96-jarige leeftijd. Haar gasmasker heeft ze nooit hoeven dragen maar wel altijd bewaard.

deel dit verhaal via


Wat is uw verhaal? Wilt u ook een bijdrage leveren? Dat kan! Klik hier voor meer informatie.

locaties

personen

meer informatie

Draai je telefoon
voor de beste beleving

Door op "ja" te klikken, ga je akkoord met het opslaan van cookies op jouw apparaat om de site navigatie te verbeteren en het site gebruik te analyseren  Bekijk ons ​​cookie- en privacybeleid voor meer informatie.