In de jaren 60 kent Apeldoorn een evenknie van Philips: het Ingenieursbureau Frowijn & Co, gespecialiseerd in de productie van elektrische installaties en apparaten. Als enige bedrijf in Nederland vertegenwoordigden zij ACEC-producten. ACEC, afkorting van ‘Ateliers des Constructions Electriques à Charleroi’, is de belangrijkste Belgische firma van elektromotoren en huishoudtoestellen met vestigingen over de hele wereld. Naast complete aandrijvingen voor tram-, metro- en treinstellen, elektrische locomotieven en trolleybussen (voor o.a. Arnhem), produceert ACEC ook stroomkabels, transformatoren en elektromotoren.
In 1952 bouwt Frowijn & Co een fabriek en hoofdkantoor in het centrum van Apeldoorn. Zowel dat hoofdkantoor aan het Caterplein als het fabriekspand, dat daarachter ligt, worden gebouwd door de Apeldoornse architect Ten Tuynte. De grond krijgt Frowijn & Co van de gemeente Apeldoorn in ruil voor het perceel op Hoofdstraat 171, het Röntgenhuis. op die plek wil de gemeente een nieuw bestuurlijk centrum, inclusief stadhuis, laten bouwen. Dat is uiteindelijk niet van de grond gekomen. Het voormalig stadskantoor Westpoint aan het Beekpark is het enige overblijfsel van die plannen.
Na de Tweede Wereldoorlog legt Frowijn & Co zich vooral toe op consumentenartikelen: koffiemolens, haardrogers, transistorradio’s, platenspelers, bandrecorders, televisietoestellen en dicteerapparaten. Rond 1960 kan het concern zich qua omzet wereldwijd zelfs meten met Philips.
De invloed van het Belgische ACEC wordt steeds groter en eind 1962 wordt de naam Frowijn & Co omgezet in N.V. ACEC-Nederland.
In de tachtiger jaren loopt de bedrijvigheid van het bedrijf terug en wordt het gesplitst en opgekocht.
Tegenwoordig biedt het kantoorpand aan het Caterplein ruimte aan horecagelegenheden. In het fabriekspand, dat in bezit is van de gemeente, zijn verschillende bedrijven uit de creatieve industrie gevestigd. Op de begane grond bevindt zich een presentatieinstelling met exposities. De afkorting ACEC wordt nog steeds gebruikt, maar staat nu voor 'Apeldoorns Centrum voor Eigentijdse Cultuur'.