Verlenging van het Apeldoorns kanaal tot Dieren
Tussen 1858 en 1866 wordt het zuidelijk deel van het Apeldoorns Kanaal gegraven. Eerder, in 1829, is al het noordelijk gedeelte van Apeldoorn tot aan Hattem opgeleverd. Nu wordt dat kanaal vanaf landgoed Welgelegen doorgetrokken tot aan de IJssel in Dieren. Om de waterstand op peil te houden en scheepvaart te garanderen worden er sprengen gegraven die grondwater vanaf de hoger gelegen Veluwe aanvoeren. Hoewel het niet echt lukt om van het kanaal een zekere vaarroute te maken voor grotere schepen, betekent het nu voltooide kanaal een enorme impuls voor de industrialisatie van Apeldoorn.
Met de opening van de spoorlijn Dieren-Apeldoorn-Hattem op 2 juli 1887 neemt de industrialisatie in de Apeldoornse kanaalzone verder toe. Veel van het vervoer waarvoor het kanaal bedoeld was gaat vanaf dit moment via het spoor dat voor het grootste deel het traject van de kanaaloevers volgt. De spoorlijn is aangelegd door de Koninklijke Nederlandsche Locaal Spoorwegmaatschappij (KNLS) van Koning Willem III.
Industrie langs het kanaal
De nieuwe bedrijventerreinen langs het Apeldoorns Kanaal zijn erg in trek bij fabrikanten. Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw vestigden zich hier verschillende grote bedrijven. In 1870 verhuisde Luciferfabriek A.C. Hoogendijk & Co vanuit Wenum naar Kanaal Zuid. Ook Verfstoffenfabriek Holland (1913), Machinefabriek J. & H.W. van der Ploeg (1917), Papierwarenfabriek Koldewijn (1918), IJzergieterij Van Reekum (1935) en Transportwagenfabriek Buiscar (1941) vestigen zich langs Kanaal Zuid, om er maar een paar te noemen. Kenmerkend voor de industriële bedrijven uit deze periode is dat de fabriekshallen op het kanaal en/of het spoor zijn georiënteerd. Dat zijn immers de aan- en afvoerroutes voor grondstoffen en goederen.
Watervervoer wordt wegvervoer
Na de Tweede Wereldoorlog is Apeldoorn één van de snelst groeiende steden in Nederland. Op dat moment, in 1947, is 39 procent van de beroepsbevolking in Apeldoorn werkzaam in de industrie. Het gemeentebestuur ontwikkelt daarom een gericht industrialisatiebeleid. Voor de vele nieuwe bedrijven die zich in Apeldoorn willen vestigen blijkt de bestaande zeven hectare industrieterrein langs het kanaal volstrekt onvoldoende. In deze periode ontstaat onder andere langs de Kayersdijk nieuwe ruimte voor bedrijven, die zich in tegenstelling tot de oude terreinen minder op spoor- en waterwegen oriënteren en meer op de autowegen.
Op de oostelijke oever van Kanaal Zuid was lange tijd een industrieterrein gepland, maar dat is er nooit gekomen. Door de opkomst van het vervoer over de weg, raakt het kanaal steeds meer in onbruik. In 1972 wordt het definitief voor de scheepvaart gesloten.